Het was ooit zo overzichtelijk. Eerst had je er eentje. De specialist. De badkamerspecialist, bijvoorbeeld. Je had het bedrijf. Zoals het hoveniersbedrijf. Of je belde de expert. Denk aan een fietsexpert. Toen kreeg je de beste specialist. Want meer mensen gingen zich specialiseren en werden enorm goed. Welke specialist moet je inschakelen als iedereen specialist is? ‘De beste specialist’, dus. Dat werkte een tijdje heel goed. Maar meer borstklopperij was nodig. Meer onderscheid. Sommige van die beste specialisten dachten: ik noem mezelf ‘dé specialist’. Dan weten de mensen dat van alle specialisten ik de beste specialist ben. Zonder dat ik het rottige woordje ‘beste’ hoef te gebruiken. handig toch? Goed idee, dé specialist. Vooral met het accent naar rechts, al is dat een andere discussie. Maar goed. ‘Dé specialist’. Dát vonden andere specialisten ook een goed idee. Wat nu? Wel, het werd er niet beter op. Want zie eens hoeveel busjes, borden en websites er zijn met ‘dé beste’ of ‘dé meest verkochte’, ‘dé ultieme’ of ‘dé nummer één’. Verwarring alom. Want nummer één is de beste en dus dé partij die je wil hebben. Dat kan er maar eentje zijn. Toch? Dus, zeg ‘dé’. Zeg ‘de beste’. Maar zeg niet ‘dé beste’. Want dan zet je jezelf op dezelfde hoogte als de concurrentie. En ben je weer terug bij af.