Op een busje: ‘Voor zorgeloos onderhoud’. Prima dat degene die het uitvoert zich niet zo druk maakt, fluitend aan het werk gaat. Wel zo gezellig als hij of zij aan je huis bezig is. Beter dan stressvol onderhoud. Of onderhoud met een donderwolk. Maar je wil liever zonder zorgen wonen. Toch? Onderhoud moet gewoon goed zijn. Daar moet je van uit kunnen gaan. Het effect, het resultaat, dáár gaat het om.
Vastgoedcommunicatie heeft er ook een handje van. Op een bouwbord: ‘Vertrouwd wonen’, of ‘modern wonen’ of ‘natuurlijk wonen’. Dat het woordje ‘wonen’ er al moet staan is al erg genoeg. Want wat moet je anders in een woning? Maar goed. Ander verhaal. Er moest ook een bijvoeglijk naamwoord bij, want anders zegt wonen niet genoeg. Je kunt overal wonen, maar nergens zo wonen als bij ons. Er zijn wat bomen in de buurt en er is een grasveld. Doe maar ‘natuurlijk’. Dat past wel. Maar wat zegt natuurlijk wonen nou eigenlijk? Of vertrouwd wonen? Dat deze woning precies hetzelfde biedt als je vorige huis? Waarom zou je dan verhuizen? En als dit je eerste woning is? Hoe vertrouwd is het dan?
Veel bijvoeglijke naamwoorden komen uit de lucht vallen. Neergezet om een gevoel mee te geven. Maar vaak compleet nietszeggend. Bij een cursus creatief schrijven gaat een streep door het bijvoeglijk naamwoord in een zin als ‘hij droeg een raar hoedje’. De docent zal je vragen te schrijven wat het hoedje raar maakt. Zo is het ook met communicatie. Die is sterker als je het aan de verbeelding van het publiek overlaat. Liever een woordje minder of helemaal weg dan een woordje in de mond. Zeker het verkeerde bijvoeglijke naamwoord. Laat het iemand zélf invullen. Het effect is vele malen beter als je laat zien dat een woning heel modern is, van alle gemakken voorzien. Zodat iemand denkt: zo, da’s modern. Daar kan ik fijn wonen. Lekker wonen, misschien. Leven tot in het eind van de tijd. Zorgeloos.